Het ‘ocean’ op de steen is eigenlijk Oceanië. En Oceanië blijkt eigenlijk Australië te zijn. Het kunstwerk in de achtertuin van Kröller-Müller heeft zeven stenen met daarop de namen van de zeven werelddelen. Alle oceanen en zeeën op stenen vatten zou ook wat veelgevraagd zijn, maar uit navraag blijkt dat er feitelijk maar eentje is: dé oceaan. Deze beslaat 71% van onze aardbol, misschien toch ook wel een steen waard.
De oceaan is blijkbaar big business. Op de website van de OECD, de internationale economische club van overheden en beleidsmakers, is het kopje Oceaan Economie een hoofdonderwerp onder zowel de kop De Oceaan als de kop Economie. Men benoemt onder de kop Economie de cruciale rol die de oceaan speelt in het regelen van het klimaat en het weer, maar onderstreept in een adem door het economische belang als vaarroute voor meer dan 90% van de wereldhandel – inclusief het werk dat dit verschaft. Dat levert problemen op, het dilemma van economische groei en bescherming van de oceaan gaan lastig samen.
Het woordje sustainability is hierbij nogal flex, je zou verwachten dat het aan de beschermingskant zou zitten, maar dat is niet zo. De vraag is vooral hoe de sustainability van de oceaan-economie te verhogen om de vruchten ervan te kunnen blijven plukken. Want vervuiling is weliswaar vervelend voor de mens en andere ecosystemen, maar het is vooral vervelend voor duurzame economische groei; zoals markten voor plastic hergebruik, en het koolstofvrij maken, het ‘reinigen’, van het maritieme transport. Als duurzaamheid in economische termen gevat wordt op zo’n grote schaal, dan moet eraan verdiend kunnen worden – anders is het waarschijnlijk letterlijk de moeite niet waard. (Dit staat trouwens onder het kopje ‘Oceaanvervuiling’, niet onder het kopje Economie)
De oceaan schoonmaken als verdienmodel. Er zijn vele private bedrijven die aan het oceaan schoonmaken doen, zoals de op een tienerkamer bedachte Ocean cleanup, en Oceana, die van de koffie-campagne van de moca-maker. Met de verzamelde troep probeert men vaak weer nieuwe producten te maken, het zgn. upcyclen. Niet-betaalde schoonmakers zijn er ook genoeg, zoals academische vrijwilligers die visnetten in de oceanen schoonmaken, of ervoor betalende toeristen die stranden opruimen. De winst is ook hier weer het plastic zelf, dat hergebruikt wordt – door bijvoorbeeld kunstenaars.
Het schoonmaken van de oceaan doet een beetje denken aan het vegen van een archeologische put. Dat is een archeologie dingetje, ‘de put vegen’. Je hakt een laag grond weg, en vervolgens veeg je het geheel schoon voor de foto – hoe schoner des te beter, een goede camera zoals een Hasselblad ziet immers alles. Het schoonvegen van de grond is iets tegen-natuurlijks als je het als grond ziet; zodra het een archeologisch object is, is dat volstrekt logisch. De oceaan is in het clean-up verhaal ook zo’n cultuurlijke entiteit die logischerwijs om schoonmaken vraagt – alsof het de achtertuin is waar even geveegd wordt, of de vissen even teruggezet worden in de vijver.
De oceaan schoonmaken vs. deze vullen met afval is een gemakkelijke tegenstelling die goed werkt. Alsof we er zijn als we een beetje leren omgaan met de effecten van vervuiling op verschillende schalen:
- Het opruimen van oppervlakkig afval: plastic, containers die van schepen vallen; en die vissen of vogels doden, of de zeebodem vernielen of zelfs deels vernietigen.
- Het schoonmaken op een iets breder niveau niveau, bijvoorbeeld olie die uit tankers over het oppervlak naar de diepte zakt.
- Of het opruimen van een nog breder niveau: het drillen, de gas en oliewinning, het opbergen van de troep hiervan in holle ruimtes die het zelf gecreëerd heeft.
In de praktijk werken deze schalen trouwens niet, want elk stukje plastic op het oceaan-oppervlak betekent een paar dozijn op de zeebodem. Het beweegt dwars door de schalen heen. Daarnaast gaan ze ook in vissen zitten. De vissen bedoeld voor menselijke consumptie kunnen niet alleen deze stukjes plastic bevatten, ze kunnen ook zijn “besmet met slavernij, piratenvisserij, corruptie en criminaliteit.” Het opruimen daarvan valt dan weer niet onder ‘cleaning the ocean’, behalve als je milieuveiligheid als een grondrecht ziet.
In plaats van het schaalmodel is er ook een ander model bedacht. Een aaneenschakeling van kritische zones, verschillende werelden ‘rond’ het aardoppervlak waar opruimen op zich niet genoeg zal zijn, maar waarvoor wel een andere manier van troep maken bedacht kan worden opdat we er allemaal wat minder last van hebben.
Even terug naar de Hasselblad. Deze heeft ook de zgn. “meest iconische foto van de twintigste eeuw” geschoten, de blauwe bol vanuit de Apollo 8. Waar er bij een plaatje van de aarde weinig ruis te zien is, kan een archeologische foto met een Hasselblad een hels karwei zijn. Elke kruimel grond is haarscherp in beeld, intensief veeg werk is nodig om de grond geheel schoon te krijgen. Ook al zijn kruimels grond, toch moet grond als één geheel in beeld – als 1 object, net als de blauwe bol.
De rode bol, Mars, heeft ook een oceaan. De studie ernaar heet astro-oceanografie, en vraagt veel aan oceaanverbeelding als je naar de droge plaatjes kijkt. Het is net een foto van een opgravingsput. Ik heb eens opnames gemaakt met een scanning electron microscope van stukjes aardewerk van een halve centimeter, en die plaatjes zagen er dan weer uit als een te lanceren raket. Er is vaak geschreven over de inwisselbaarheid van plaatjes wanneer je extreem inzoomt of uitzoomt. Ook weer zo’n moment om schaalmodellen los te laten.
Is het dan oceaan, of oceanen? Een absoluut-globale oceaan werkt goed als er een momentopname gemaakt wordt om een grote zaak voorop te stellen, zoals bijvoorbeeld een verdienmodel, of een vervuilingsschaal – behalve wanneer ‘ocean’ voor verwarring mag zorgen en kruimels niet uit beeld gewerkt zijn. Dan wordt het een heel ander verhaal.