testetappe

De noordzeekust is ver weg, ik ga ervan uit dat er niets te schrijven valt. We lopen in de Alpen, vlakbij de Zwitserse grens met Italië. Een testetappe, om te kijken of de wandelapp wel goed met deze site communiceert.

Terwijl ik naar de besneeuwde toppen voor mij kijk, dwing ik mezelf om aan de thematiek van tussenruimte te denken. Het lukt niet, links en rechts hoog gras met boterbloemen en klaprozen terwijl we afdalen, en schapen-geiten-koeien die duttend en grazend wachten tot ze binnenkort de hoogte in mogen. Ik bedenk me dat het wel heel lang geleden is dat ik een met bloemen bezaaide berm langs een Nederlands stuk asfalt gezien heb, inclusief hommels die net niet tegen mijn fietshoofd vlogen.

In plaats daarvan zie ik kapotgemaaide wegbermen voor me, naast gemillimeterde weilanden – een kale mono-boel. Kapotmaaien is een beetje een lelijk woord – opruimen of eens even goed schoonmaken klinkt wat aardiger, ook al betreft dat onomkeerbaar wegschoffelen, platspuiten en wegbranden. Onderhoud – en vooral wieden – wordt immers als iets goeds gezien; een onkruid als een kruid of plant zien is blijkbaar niet altijd in het belang van plantenbeheerders en weilandgebruikers. Er is onder de enigszins misleidende titel ‘natuurlijk kapitaal’ een tegenvoorstel gedaan om de bloeirijke berm weer in ere te herstellen, maar het lijkt vooralsnog een vrijwilligerskwestie om dit ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen.

Mijn blik terugdraaiend naar de sneeuwtoppen voor mij denk ik aan de testwandeling de andere kant op. Niet het boterbloemige dal in, maar iets omhoog naar de lokale stuwdam. Achter de dam zit een stuwmeer dat in de zomermaanden vol loopt met smeltwater. Het stuwmeer is de ‘achterkant’ van de kilometers lange Aletsch gletsjer, werelderfgoed, die in de afgelopen honderd jaar behoorlijk verkort is: de smelt gaat harder dan de ijsgroei. In geologische termijnen is groei en smelt een gewoon proces voor een gletsjer. In de afgelopen 40 menselijke jaren gaat de smelt heel hard, en sinds een jaar of 20 zou deze zelfs verdubbeld zijn. Gletsjers bedekken nu zo’n 10% van het aardse landoppervlak, maar de verwachting is dat zij ook bij een zeer sterke CO2 reductie nog steeds zullen smelten. Een Italiaanse gletsjer wordt daarom elk voorjaar ‘ingepakt’ met lange reflecterende dekens, zodat de zon alvast zoveel mogelijk buitenspel wordt gezet.

Gletsjers en oceanen. Bij een algehele temperatuurstijging gaat er meer smeltwater dan gebruikelijk naar de oceaan die opwarmt, uitzet en dus stijgt. In de afgelopen 100 jaar zo’n 10 tot 20 centimeter. Bij ons stuwmeer zien we het peil elk jaar gewoon stijgen en weer zakken, het heeft een eigen dynamiek met de lokale waterkrachtcentrale. Voorlopig zorgt de smeltende gletsjer voor meer waterkracht, maar ook hier maken ze zich zorgen om de toenemende, vroegere smelt: meer water dan ijs brengt allerlei geomorfologische en sedimentaire onrust met zich mee, en minder ijs betekent uiteindelijk ook minder water. Dat ‘uiteindelijk’ is al over zo’n 40-50 jaar, toevallig ook het einde van de houdbaarheidsdatum van de dam.

Tijdens het afdalen lopen we richting de Rhône, de rivier die het smeltwater uit de waterkrachtcentrale opneemt. Om de Rhône maakt men zich ook zorgen, het zit natuurlijk allemaal aan elkaar vast – ijs, water, neerslag, droogte, waterkracht, drinkwater, landbouw, toerisme, fauna – en flora die omhoog migreert bij warmere temperaturen. Het is mei, en het is ontzettend lekker weer terwijl we lopen en van de bloemenzee in het gras genieten. Opeens komt het me absurd voor, boterbloemen op 1200 meter terwijl die berm uit mijn jeugd op +5 wuifde. Een zaak of aanleiding die aan het denken zet, die bijna verplicht tot nadenken.

We zijn inmiddels het stadje ingelopen waar ze dit allang begrepen hadden. Op de buitenmuur van de lokale basisschool staat in grote letters ‘Welterbe verpflichtet!’

De testetappe werkt. Zowel de wandelapp als een snelkoppeling in een tussenruimte komt zomaar van de grond.

  • foto weg met berm
    Asfaltweg met bloeiende berm.
Terug naar boven